Invloed van diverse bodembewerkingssystemen op de fytotechische omgeving en kostprijs van de teelt van maïs
Dit bericht werd geplaatst in Praktijkonderzoek op .
De aanleiding van dit project ligt bij de problematiek van erosie. Erosie, veroorzaakt door wind en water, vermindert op lange termijn de bodemvruchtbaarheid. Een permanente bodembedekking en minimale grondbewerking zijn de beste maatregelen om erosie tegen te gaan. Dit heeft echter gevolgen voor de bemestng, inzaaimethodiek, keuze bodembedekker, onkruidpopulatie, bodemstructuur, bodemleven,… Tevens vraagt minimale bodembewerking een aangepast machinepark en ligt de arbeidstijd en kostprijs anders dan bij een klassieke bodembewerking. Over de mogelijkheden van minimale bodembewerking bij maïs, leggen de partners van het LCV gedurende vijf jaar een proef aan. Op 4 locaties in Vlaanderen zal de klassieke bodembewerking dmv ploegen vergeleken worden met een beperkte bodembewerking met een cultivator en met directzaai, zonder grondbewerking. In deze proef wordt gebruikt gemaakt van gras en rogge als bodembedekker. Aangezien bij de verschillende manieren van de bodem te bewerken een invloed te verwachten is op de mineralisatie, worden er nog 3 stikstofniveau’s aangelegd per bodembewerking. Hierbij wordt een stikstofbemesting uitgevoerd volgend advies (N-index BdB), 30% verlaagd advies en 30% verhoogd advies.
Projectcoördinator: Hogeschool Gent, Departement BIOT